Motor theorie examen oefenen

En wanneer je niemand hindert.

Het is belangrijk dat je de afstand en de snelheid van de tegenligger goed inschat wanneer je iemand inhaalt in het verkeer. Als je twijfelt en te weinig afstand of zicht hebt mag je niet inhalen. Je bent altijd verplicht om je motor tot stilstand te kunnen brengen binnen de afstand waarover de weg vrij en te overzien is! Als je de snelheid verkeerd inschat kan inhalen voor een gevaarlijke dodelijke situatie zorgen!

Als eerste mag de auto, want die bevindt zich op de afbuigende voorangsweg. Daarna de motor. De motor moet voorrang verlenen aan alle bestuurders op de afbuigende voorrangsweg, dus niet aan de voetganger.

Dan de auto, omdat een voetganger geen bestuurder is.

Bij gladde wegmarkeringen en/of natte bladeren op het wegdek neemt de kans om in een bocht onderuit te gaan toe.

Je moet altijd proberen in te schatten wat jouw rijgedrag kan belemmeren. Ook al is het op dat moment nog niet te zien!

Wanneer je in groepsverband 80 km/u rijdt moet de onderlinge afstand minimaal 30 meter zijn. Elke motorbestuurder moet goed opletten dat de motorrijder voor zich geen gekke dingen doet. Als hij voor je door een diepe kuil rijdt heb je al niet zoveel meter meer om daadwerkelijk uit te wijken of te remmen. Beter is om nog meer afstand te houden! In ieder geval 2 seconden.

0,5 meter is dus te weinig. 3 meter is te veel, dan zit je op de verkeerde kant van de weg.

Wees daarbij vooral alert op fietsers, snorfietsers, en bromfietsers op een vrijliggend brom/fietspad. Kijk heel goed, want het rechtdoorgaand verkeer kan uit twee richtingen komen.

Je mag niet eens stilstaan op een fietsstrook die gemarkeerd is met een onderbroken of doorgetrokken streep. Ook niet er naast. Als je niet mag stilstaan hoe wil je dan parkeren? Je zult voordat je gaat parkeren eerst moeten stoppen en dat mag dus niet!